GROTENBERGE
De fundamenten van het klooster werden in 1874 gelegd. We kunnen stellen dat door toedoen van de gefortuneerde jurist August De Rouck dit klooster vorm heeft gekregen. Hij stelde zijn hele leven ten dienste van de uitbouw van katholieke werken. In Grotenberge had hij de bedoeling om een vrouwelijke kloostergemeenschap op te richten. Hij schonk onder andere percelen grond om het klooster te bouwen. Het klooster werd opgericht naast de neogotische parochiekerk (1853-1855) en werd toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes.
Op 10 oktober 1875 werd het klooster plechtig ingezegend door Mgr. Bracq. Ook de aanpalende grot met het beeld van Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes werd gewijd.
In de loop der jaren spitste de werking zich in toenemende mate toe op het onderwijs. De meisjesschool werd bij de eerste schoolstrijd in 1879 uitgebreid met een afdeling voor jongens. August De Rouck liet een jongensschool bouwen die op 12 september 1880 door Mgr. De Battice werd ingewijd.
De zusters van H. Vincentius a Paulo van Deftinge werden belast met de opstart van de kloostergemeenschap. De eerste moeder-overste werd in 1875 zuster Benedicta.
August De Rouck gaf hen de opdracht onderwijs te verstrekken aan meisjes en een toevluchtsoord te zijn voor mannelijke en vrouwelijke bejaarden, zieken en weesmeisjes.
In 1878 traden zeventien kloosterlingen in. De eerste postulanten uit Grotenberge deden hun intrede in 1883In de loop der jaren spitste de werking zich in toenemende mate toe op het onderwijs. De meisjesschool werd bij de eerste schoolstrijd in 1879 uitgebreid met een afdeling voor jongens. August De Rouck liet een jongensschool bouwen die op 12 september 1880 door Mgr. De Battice werd ingewijd.
De kloostergemeenschap van Grotenberge kampte in de beginperiode met financiële problemen. De belangrijkste inkomsten haalden ze uit een professionele wasserij die August De Rouck had laten inrichten. De zusters reinigden en behandelden linnengoed voor rekening van begoede personen.
Vanaf 1 januari 1899 gaven de zusters te Oombergen les aan de plaatselijke jeugd. De kleuterafdeling stond onder de leiding van zuster Amanda; onderwijzeres Helena Laurent stond in de lagere school. In 1901 ging met over tot de oprichting van een tweede klas in de lagere school. De daling van het aantal leerlingen in het schooljaar 1975-1976 had een fusie met de school van Grotenberge tot gevolg.
Na de eerste wereldoorlog ging men van start met een kostschool en een internaat. Bij de opening waren er 20 leerlingen. Kort na de tweede wereldoorlog verbleven in het Pensionnat pour jeunes filles et garçons tweehonderd kinderen. Toen er een minimaal kostgeld opgelegd werd, verminderde het aantal tot een vijftigtal. Vanaf 1 september 1959 werden de onderwijsactiviteiten geïntegreerd binnen de Vrije Gesubsidieerde Lagere School van het klooster.
Op 27 september 1923 werd VZW Gesticht van Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes te Grotenberge opgericht en werden de gronden en gebouwen definitief overgedragen.
De middelbare school werd opgestart en van nog recentere datum is de school van Bijzonder Lager Onderwijs (1963)
In 1889 waren er 178 kinderen ingeschreven in het basisonderwijs. Na de tweede wereldoorlog telde de basisschool, waar men tot de leeftijd van 14 jaar les kon volgen in de vierde graad, een tachtigtal leerlingen. Ingevolgde de sluiting van de kostschool groeide vanaf 1959 aanzienlijk in de periode 1963-1969 verdubbelde het aantal leerlingen ingevolge het gemengd maken van de lagere school. In 1975 werd een twaalfde klas in gebruik genomen en een jaar later volgde de fusie met de school van Oombergen. Na een piek met 299 leerlingen gingen de cijfers in dalende lijn. Daarna volgenden heel wat schommelingen door de interactie met de in de buurt gelegen kleuter- en basisscholen.
De middelbare school van Grotenberge begon op 1 september 1957 met 22 studenten en na enkele jaren van stagnatie tekende zich vanaf 1962-1963 een stijgende trend af. De echte doorbraak kwam er pas met het opstarten van een hogere cyclus in 1969.
Drie jaar later telde de humaniora 170 leerlingen. In 1985 vond een fusie plaats met de handels- en beroepsafdeling van het Technisch Instituut Sint-Lieven te Sint-Lievens-Houtem, waar er een stijging kwam naar 364 leerlingen.
In 1963 opende de congregatie op initiatief van bestuurder Windey de Sint-Bernadetteschool. Deze school richt zich naar leerlingen met een licht mentale achterstand. Bij de start waren er 24 kinderen.
Eén jaar later werden twee nieuwe chalets gebouwd en Mgr. De Kesel zegende op 21 juni 1964 de school in. Op 24 mei 1965 vond de eerstesteenlegging plaats van de turnzaal en de slaapruimte door E.H. De Wandel, directeur-generaal van het katholiek onderwijs.
OOMBERGEN
Voormalige parochiale lagere meisjesschool met klooster en godshuis van de zusters van Sint-Franciscus van het Crombeen te Gent, nu parochiecentrum 't Klooster.
Oprichting van een klooster met school door pastoor De Somer in 1882, uitgevoerd door aannemer Isidoor Van Hoorde naar plannen van Fredericq Van de Meulebroecke (Berchem).
Eerstesteenlegging op 11 januari 1882. 15 are grond was afgestaan door de familie d'Arenberg, prinsen van Massemen, nu graaf de Merode-d'Arenberg. Het klooster werd betrokken door zusters Franciscanessen van het Crombeen van Gent. Op 28 september 1882 kwamen drie zusters om de nieuwe school te bedienen. In 1886 werd een corsetschool ingericht in de grote bovenzaal. In 1896 werd hiervoor een nieuw lokaal opgericht op de speelplaats.
De juffouwen De Beer uit Leeuwergem namen het initiatief
voor de uitbreiding van het klooster in Oombergen. Zij drukten in een onderhoud
met moeder Appolonia van Grotenberge hun idee uit om hun woning nabij de kerk
die in 1895 was afgebrand te willen verkopen om er een ruimer klooster op te bouwen.
Na het fiat van de kerkelijke overheid kocht de kloostergemeenschap het terrein
aan.
Voornamelijk in de periode 1896-1898 uitbreiding van het gebouwencomplex met gebouwen van twee verdiepingen waaronder ten zuidwesten in 1896-97 toegevoegde lange haakse vleugel met nieuwe schoollokalen, vooruitspringend tot de straat. Aanbouw van nieuwe kloosterkapel gelijktijdig met de oprichting van een hospice in 1897-1898,
Bij de voltooiing van de nieuwbouw, die onder de bescherming
van de Heilige Jozef werd geplaatst, vertrokken in november 1898 overste
Aloysia, zuster Antonia en zuster Amanda naar Oombergen. De kroniek van het
klooster van Grotenberge meldt dat dit in stilte verliep. In januari 1899
startten de lessen in de kleuter- en de lagere school.
In de nacht van 7 op 8 april 1919 brandde de parochiekerk
van Oombergen uit, en bracht men de kerkdiensten naar twee klassen van de
zusters. Vier jaar later, op 16 maart 1923, vond de overbrenging van het Heilig
Sacrament naar de gerestaureerde kerk plaats. De zusters die het klooster enkel
verlieten voor het bijwonen van de recollectiedagen en de retraites in het moederhuis, waren actief in het
parochiaal leven en stonden in voor het onderhoud van de kerk. Na de opheffing
op 1 november 1971 keerden de zusters naar Grotenberge terug. Het rusthuis werd gesloten in 1977.
Naar aanleiding van de verbreding en nieuwe aflijning van de steenweg (provinciale weg Wetteren-Oombergen) werden de schoolgebouwen in 1955-1957 afgebroken en vervangen door een nieuw langgerekt gebouw zijdelings in het verlengde van het klooster, nu vrije basisschool (nummer 244). Opheffing van het klooster begin 1990.
INVENTARIS ONROEREND ERFGOED 2023: Parochiale lagere school met klooster [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/85157 (geraadpleegd op 9 september 2023).
kOENRAAD DE WOLF: "Acht eeuwen geschiedenis Grauwzusters-Penitenten"
SINT-MARIA-OUDENHOVE
Het genootschap 'De Zusters van de Goddelijke Voorzienigheid en van Onze-Lieve-Vrouw van VII Weeën' te Sint-Maria-Oudenhove werd bij Koninklijk Besluit van 11 april 1839 gesticht. Op 23 juni 1840 werd dit genootschap door de toenmalige bisschop van Gent, Monseigneur L. Delbecque, erkend. Het genootschap voorzag echter al sedert 1833 in ziekenzorg, toen juffrouw Bernarda Brandt uit Dendermonde het armenhuis overnam van de broeders jozefieten van Geraardsbergen. De ziekenzorg vond plaats in de voormalige herberg 'Het Meuleken', gelegen op de hoek van de Falie- en de Lilarestraat. Kort na 1833 werd hier naast de ziekenzorg, een kostschool voor kleine jongens en meisjes ingericht als ook een kantschool om de meisjes te leren kantklossen.
Van 1847 tot 1942 speelde het klooster een belangrijke rol in de handschoennijverheid in Zottegem. Na onderhandelingen tussen het klooster, toenmalige pastoor E.H. Watteel en de heer Egels, een handschoenfabrikant uit Brussel, vervaardigde het klooster handschoenen. Met hulp van een onderwijzeres uit Gent, Maria Polet, leerden de kloosterlingen de nodige vaardigheden aan meisjes en vrouwen uit de omgeving in een handschoennaaischool. Het klooster stond ook in voor het verdelen van de benodigdheden en machines die door de heer Egels werden geleverd. Resten van het handschoenatelier bevinden zich vandaag ten westen van de kapel in de Lilarestraat. Het was diezelfde onderwijzeres uit Gent, Maria Polet, die volgens het kadaster in 1879 een woning liet bouwen in de Faliestraat (vandaag Faliestraat 3). Deze woning deed naar verluidt later dienst als woning van de onderpastoor. In diezelfde periode bouwde het klooster langs de Faliestraat een internaat met klaslokalen en een boerderij.
In 1889 telde de congregatie een vijftigtal zusters. Een jaar later werd het internaat en het klooster verbouwd en verhoogd tot een bakstenen gebouw van twee bouwlagen hoog. De vleugel aan de zijde van de Faliestraat telde minstens negen traveeën en was gedekt met een schilddak (pannen, nok evenwijdig aan de straat), doorbroken door dakkapellen met puntgevel. De gevel werd doorbroken door segmentboogvormige muuropeningen, waarvan de vensters ingevuld waren met achtvlakramen. De bouwlagen werden gescheiden door doorlopende, arduinen lekdorpels. De vensters op de benedenverdieping waren voorzien van houten luiken. Op de gesloten zijgevel stond rond 1920 'kostschool voor juffers' geschilderd. Het volume haaks hierop, gelegen in de Lilarestraat, telde ongeveer zestien traveeën en was gedekt met een zadeldak (pannen, nok evenwijdig aan de straat), eveneens doorbroken door dakkapellen met puntgevel. Deze meer gesloten vleugel werd zowel op de eerste als tweede bouwlaag doorbroken door telkens acht tweelichten.
In 1889 werd in de Lilarestraat een neogotische kapel gebouwd die rechtstreeks in verbinding stond met het klooster. Op de binnentuin werden ten zuiden van het internaat in de Faliestraat nieuwe klassen, een speelzaal, refter, keuken met kelder en aansluiting op het groot washuis en een kolenkot gebouwd.
In 1897 werd in de Lilarestraat een nieuwe lagere school gebouwd. Het pand telde negen traveeën en twee bouwlagen en werd gedekt door een zadeldak (nok loodrecht op de straat). De bakstenen gevel werd doorbroken door rondboogvormige muuropeningen. De lagere school werd in 1910 uitgebreid met vier traveeën, doorbroken door segmentboogvormige muuropeningen. Aan de oostzijde bevond zich een overluifeld hijsluik om met een katrol zakken graan naar de zolder omhoog te trekken. In 1911 kochten de zusters een stuk grond met boomgaard en tuin naast de lagere school die gebruikt werd als speelweide.
In 1931 werd in de Faliestraat, ten oosten van het internaat en de oude boerderij, de feestzaal Rerum Novarum gebouwd, naar ontwerp van architect Ommeslagers van Oudenaarde en uitgevoerd onder leiding van aannemer Alfons Haegeman. De feestzaal gaf de katholieke verenigingen van de parochie de kans te vergaderen en te feesten. Het pand werd op 6 september 1931 feestelijk ingewijd.
Op het stuk grond achter de parochiezaal, tussen de boomgaard en de landerijen, werd in 1933 gestart met de bouw van een nieuwe boerderij aangezien de oude die gelegen was langs de Faliestraat ten oosten van het internaat, te klein en te vervallen was. De nieuwe boerderij werd in 1941 geregistreerd in het kadaster. De oude boerderij werd in 1938 volledig afgebroken. Op het vrijgekomen perceel werd een nieuw pand opgetrokken waarin zich twee klassen en een toegangspoort met ruime zaal op de eerste verdieping bevonden. In 1939 besloten de zusters de kloostergevel langs de Lilarestraat aan te passen en te verstevigen in eenzelfde steen en volgens eenzelfde stijl als de nieuwbouw van 1938 in de Faliestraat.
Na de Tweede Wereldoorlog werden het klooster, het internaat en de schoolgebouwen regelmatig uitgebreid en gemoderniseerd om het stijgende aantal leerlingen op te vangen. In 1958 wordt een middelbare school ingericht met verschillende klassen voor de lagere graad van het humaniora en een turnzaal toegankelijk via de Lilarestraat. Kort daarop, in 1958-1961, werden de oude gebouwen van de lagere school afgebroken en vervangen door een nieuwe school van twee bouwlagen, doorbroken door grote, rechthoekige vensters. In 1967 wordt deze lagere school een eerste keer aan de achterzijde uitgebreid met een overdekte speelplaats, steunend op vier pijlers. In 1965 werden ook de hoekgevels van het internaat aan de Faliestraat gewijzigd. De gevels kregen een gele gevelsteen en werden doorbroken door grote rechthoekige ramen.
In de jaren 1970 richtten de zusters in een oude woning langs de Faliestraat een home in voor geplaatste kinderen. In 1973 werd home 'Rozengaard' betrokken en door het ministerie erkend.
Vanaf het begin van de jaren 1980 daalde het aantal roepingen en werd meer en meer beroep gedaan op leken om de werking van het klooster te onderhouden. In 1983 besloten de zusters het middelbaar onderwijs stop te zetten en het internaat af te bouwen. Ook de activiteiten van de boerderij werden vanaf 1987 afgebouwd.
Op 19 maart 2001 verlieten de laatste acht zusters het klooster en verhuisden zij naar een nieuwbouw gelegen naast het kloostercomplex in de Faliestraat 9-11. Deze woning werd ingericht als permanente verblijfplaats voor de resterende zusters. Het klooster, de klassen en het internaat waren te groot om te onderhouden. De lagere school in de Lilarestraat werd in 2003 in erfpacht gegeven.
INVENTARIS ONROEREND ERFGOED 2023: Klooster Onze-Lieve-Vrouw van VII Weeën [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/215917 (geraadpleegd op 9 september 2023).
STRIJPEN
Het grondgebied van de gemeente Strijpen is langwerpig en smal met een dorpskern bij de kerk die zich vooral in het agrarisch gedeelte van de parochie bevindt. De grootste bevolkingsdichtheid bevindt zich van oudsher in de wijken Beisloven, Molenkouter, Meire, Ledebergstraat en Meerlaan. De bewoners van deze wijken voel(d)en zich meer verbonden met Zottegem dan met hun eigen parochie, en dat heeft altijd een nadelig effect gehad op het dorpsgevoel én de deelname aan het onderwijs in Strijpen.
Tot aan de oprichting van België stond het onderwijs in Strijpen onder nauw toezicht van de pastoors. De kinderen, voornamelijk afkomstig uit boerengezinnen, gingen alleen naar de parochieschool als er thuis geen werk te doen was. Schoolgaan was vooral iets voor de wintermaanden. Op school werden de dagelijkse gebeden aangeleerd en Bijbelverhalen verteld. Er werden ook eenvoudige rekenoefeningen aangebracht die nodig waren voor het uitoefenen van het boerenambacht, evenals basisvaardigheden van lezen en schrijven. Onderwijs was echter betalend en vanaf 12 jaar bleven kinderen thuis om te werken. Wie het zich kon veroorloven om zijn kinderen meer onderwijs te laten genieten, stuurde ze naar Zottegem.
In 1844 voerde de pastoor van Strijpen een enquête uit waarbij hij een omgekeerd verband vaststelde tussen geletterdheid en armoede in de parochie. Op de Kleie was slechts 34% geletterd en leefde 26% van de bewoners in armoede. In de Ledebergstraat daarentegen was 65% geletterd en leefde slechts 7% in armoede. De hoge alfabetiseringsgraad in het “Strijpenstroatje” kan worden verklaard door de nabijheid van Zottegem, maar ook omdat de privaatschool van Marcelin De Naeyer zich in de Ledebergstraat bevond. In 1844 nam de gemeente deze school over omdat zij volgens de eerste Belgische schoolwet (1842) verplicht waren om gratis officieel onderwijs aan te bieden. De gemeente verhuisde deze school in 1850 naar de dorpskern (nu Strijpenplein 17). Het aantal leerlingen op deze gemengde school, met één onderwijzer(es), varieerde van 22 in de lente/zomer tot 100 in de winter.
In 1870 werd onder leiding van burgemeester Marin Van Crombrugge (zie grafmonument achter het kerkkoor) een nieuwe gemeenteschool gebouwd op de Steenweg. Er kwam een ruim schoolmeestershuis aan de straat en aansluitend twee klaslokalen, een gedeeltelijk overdekte speelplaats en een moestuin voor tuinbouwonderwijs. De onderwijzers werden aangesteld door het gemeentebestuur. Gedurende lange tijd was er slechts één onderwijzer voor alle leerlingen die in één en dezelfde klas zaten. Vanaf de jaren ’30 waren er twee onderwijzers: juffrouw Bertha Van De Velde (5de-8ste leerjaar) en meester Jozef De Bremme (2de-4de leerjaar). In de jaren ’60 gaven Hervé De Clercq en Maria De Bremme hier les. Laatstgenoemde was getrouwd en mocht daarom geen les meer geven op een katholieke school…
Maar laten we nog even terugkeren in de tijd, want de kersverse gemeenteschool zou het vanaf 1880 zwaar te verduren krijgen, toen er iets verderop een katholieke school werd opgericht. In 1879 werd namelijk de tweede schoolwet afgekondigd door de liberale Belgische regering, waarin werd bepaald dat godsdienstonderwijs buiten de schooluren én op uitdrukkelijk verzoek van de ouders moest worden gegeven. De eerste Schoolstrijd volgde en “de schone ziel van het kind” werd de inzet van een bitsige strijd die vooral op het katholieke Vlaamse platteland navolging kende. De oproep van de Belgische bisschoppen om met eigen middelen katholieke scholen op te richten werd ook in Strijpen gehoord. August De Rouck, een mecenas uit Zottegem (oprichter College, school van Grotenberge, bezitter van de ‘Katholieke Kring’ op de Markt en het kasteel van Breivelde) kwam in Strijpen spreken over “de valscheid en het venijn van de nieuwe schoolwet” en riep op om kinderen weg te halen “uit de klauwen des duivels”. Pastoor Karel Imschoot nam de woorden ter harte, kocht een stuk grond aan de Steenweg, op 100 meter van de gemeenteschool, en liet daar de katholieke vrije school bouwen. Zodra het schoolgebouw er stond, deed de pastoor meer dan zijn best om de gemeenteschool te laten doodbloeden. Vanop de kansel predikte hij tegen het goddeloze onderwijs van de gemeente en hij weigerde de sacramenten aan ouders wiens kinderen daar school liepen. De Schoolstrijd werd dus ook in Strijpen openlijk gevoerd én met “succes” want de gemeenteschool zag z’n leerlingenaantal in 1 jaar tijd van 100 naar 7 (!) terugvallen.
In 1884 werd deze “ongelukswet” door de nieuwe katholieke regering afgeschaft, na een verpletterende verkiezingsnederlaag voor de liberalen. Heel wat gemeentescholen te lande werden toch gesloten en niets stond de bloei van het katholiek onderwijs nog in de weg. In het geval van Strijpen bleef de gemeenteschool open, maar werd er in het begin van de 20ste eeuw een “vredesakkoord” gesloten. Het gemengd kleuteronderwijs en 1ste-2de leerjaar werden in de vrije katholieke school gegeven; vanaf het 3de leerjaar gingen de jongens naar de gemeenteschool en de meisjes bleven in de katholieke school.
De vrije katholieke school kende een moeilijke start in 1880 en moest, bij gebrek aan een gediplomeerd onderwijzer én te veel leerlingen, in 1887 zelfs de deuren sluiten. Een jaar later kwam de redding uit Brakel: zusters van het H. Hart van Maria namen hun intrek in de school en runden het onderwijs. In 1911 werd het nog in gebruik zijnde schoolgebouw opgetrokken en kwam er een 2de speelplaats aan de achterzijde. Reeds vrij vroeg lieten de zusters zich bijstaan door – natuurlijk ongehuwde – leken-juffrouwen. De nieuwe bewaarklassen achteraan dateren uit 1965.
Onze generatie (60-plussers…) heeft prettige en… minder prettige herinneringen aan de laatste zusters, Zr. Stefanie, Zr. Alfonsa en Zr Julia. Sommigen voelen allicht nog hun kaak…. of hun oren… of hun haren… En weet je nog hoe we op vrijdagnamiddag rond de speelplaats marcheerden op de tonen van “De Trommel slaat”? Of zie je Zr. Stefanie nog op haar brommertje door Strijpen tuffen? Op een herfstige zondagmiddag in 1971 verloor Zr. Alfonsa het leven bij een verkeersongeval op de Steenweg. Kort nadien verlieten de zusters Strijpen en kwam het onderwijs volledig in handen van leken.
SINT-GORIKS-OUDENHOVE
Op 31 augustus 1937 kocht het Sint-Barbaraklooster van Zottegem in het centrum van Sint-Goriks-Oudenhove de woning van Germain De Smet. Eén dag later begonnen twee zusters-onderwijzeressen die overkwamen van de stichting Ohain-Argenteuil, in geïmproviseerde klassen met lager onderwijs voor meisjes. Toen de zusters van Zottegem zich na de oorlog toelegden op de uitbouw van het Sint-Elisabethziekenhuis, ging de affilatie in 1945 over in handen van de Grauwzusters-Penitenten van Velzeke.
Tot bij het overlijden van zuster Andrea in 1986 verbleven in het klooster drie religieuzen. Later kwamen zuster Martina en zuster Hyacintha in toepassing van het kerkelijk recht, gedurende de weekends en de vakantiedagen naar het moederhuis van Velzeke en hielpen er mee bij de verzorging van de zieken.
De kapel van het klooster deed vanaf de jaren tachtig alsook tijdens de restauratie van de parochiekerk van Sint-Goriks-Oudenhove dienst als winterkapel. Tot hun vertrek in 1990 waren de zusters actief in de parochiegemeenschap en hielpen mee bij de religieuze diensten in de kerk.
Bron: Kerk en Leven
Prof.dr. Danny De Looze, stadsgids Zottegem en regiogids Vlaamse Ardennen
Prof.dr. Danny De Looze, stadsgids Zottegem en regiogids Vlaamse Ardennen
kOENRAAD DE WOLF: "Acht eeuwen geschiedenis Grauwzusters-Penitenten"
BAVEGEM
GESCHIEDENIS BASISSCHOOL KLIM-OP BAVEGEM
De ‘Kloosterschool’ te Bavegem werd gesticht op 26 september 1897 onder de bescherming van het Heilig Hart door de congregatie van de Zusters Franciscanessen uit Opbrakel.
In 1949 onderging het kloostergebouw een verbouwing naar aanleiding van het vallen van een bom tijdens WO2.
In 1964 werd begonnen met nieuwe klaslokalen te bouwen (4 lagere en 2 kleuterklassen). De inzegening van de nieuwe klaslokalen vond plaats op zondag 22 augustus 1965. In juli van dat jaar pas, werden de oude klassen afgebroken, zo konden de lessen tijdens de bouwwerken gewoon doorgaan. Als kers op de taart werd de speelplaats helemaal vernieuwd en met betondallen belegd.
Op 8 januari 1987 richtte Zuster Celeste Bernauw, op dat moment Zuster-Overste, een schrijven aan Monseigneur Van Peteghem met de vraag of de kleine kloostergemeenschap in Bavegem opgeheven mag worden tegen Pasen 1987. Een week later, op 15 januari 1987 kreeg zuster Celesta een antwoord van Monseigneur Van Peteghem: “Het spijt hem dat de kloostergemeenschap zal opgeheven worden. Zusters zijn voor een parochie en school belangrijk door hun religieuze aanwezigheid en getuigenis.” Ondanks de bezwaren gaat de bisschop akkoord met de opheffing van de communiteit.
Nadat zuster Christiane op rust ging, nam Lut Berckmoes in 1985 het directeurschap voor haar rekening. Zij werd later opgevolgd door Guido De Schrijver die in 2000 de fakkel doorgaf aan Jo Dedeurwaerder. In 2001 koos de school voor een nieuwe naam: Klim-Op.
Een jaar later fusioneerden het Sint-Lievensinstituut en Klim-Op Bavegem om verder te werken als één school, met dezelfde directeur. Dat besliste de raad van beheer van het schoolbestuur vzw Vrij Onderwijs Sint-Lievens-Houtem. Tussen 2000 en 2012 werden de toiletten, de kleuterschool, de lagere klassen én de speelplaats vernieuwd.
Na de overname van zowel het Sint-Lievensinstituut als Klim-Op in 2011 door het schoolbestuur vzw Sint-Franciscusscholen Zottegem werd beslist dat Klim-Op Bavegem opnieuw een zelfstandige basisschool zou worden en ze dus niet langer meer onder het Sint-Lievensinstituut valt. Het leerlingenaantal was intussen flink gegroeid. Jo Dedeurwaerder bleef verder aan het roer van Klim-Op.
Tussen 2014 en 2020 werd het kloostergebouw in verschillende fasen verbouwd tot een hedendaags schoolgebouw. In 2020 werd de naastgelegen parochiezaal aangekocht door de school. In 2023 en 2024 werd de zaal ingrijpend vernieuwd tot een multifunctionele zaal die beschikbaar is voor de school, de gezinnen en de verenigingen.
LEEUWERGEM
Historiek 173 jaar school Leeuwergem
Context:
170-175 jaar geleden was een droeve tijd in Vlaanderen. De winterse huisarbeid (linnennijverheid en kantklossen) maakte door de opkomst van de industrialisatie een zware crisis door. De aardappelplaag van 1845 en de mislukte aardappel- en graanoogst van 1846 zorgden voor zware hongersnood. Benden uitgehongerde mensen liepen hoeven af om te bedelen … In 1847 en 1848 teisterden tyfus en cholera de ondervoede bevolking. Vooral ouden van dagen en kinderen waren het slachtoffer.
Oprichting school:
Er zijn sterke vermoedens (*1) dat het de toenmalige pastoor, E.H. Dufour was, die de kasteelheer Graaf Jean-Baptiste d’Haene-Steenhuyse, verzocht een godshuis te stichten om aan de nood van de verpauperde bevolking tegemoet te komen. Graaf d’Haene-Steenhuyse kocht in 1849 het eigendom (huis en gronden) van de familie De Beer aan en liet het huis inrichten tot klooster én verblijf voor ouden van dagen en wezen. Voor het runnen en leiden van het tehuis werd beroep gedaan op de Zusters van de Kindsheid Jesu van Gent. Op 6 november 1850 kwamen de eerste vijf zusters aan te Leeuwergem. Zuster Hiëronyma werd de eerste overste. (Maar één jaar later werd ze algemeen overste en kwam Moeder Lucie haar vervangen).
(*1) In een brief aan Mgr. Delebecque, daterend 28 september 1844, schrijft pastoor Dufour dat hij van plan is een afzonderlijke school voor meisjes op te richten, waar benevens de catechismus ook handwerk zou aangeleerd worden. Misschien heeft hij met het oog hierop bij graaf d’Haene-Steenhuyse stappen ondernomen die dan geleid hebben tot de stichting van godshuis en school?
Van 1852 tot 1854 liet graaf d’Haene-Steenhuyse aan weerszijden van huis De Beer twee vleugels bijbouwen. Het hoofdgebouw diende als klooster en verblijf voor oude mannen. In de rechtervleugel werden oude vrouwkens ondergebracht. In de linkervleugel werden het weeshuis en de school (enkel voor meisjes) ingericht. Enkele jaren later werd aan de school een kantschool voor grotere meisjes toegevoegd. Deze erg bloeiende kantschool had in de ruime omtrek een befaamde reputatie. De school telde, blijkens een dekenaal verslag uit 1858, ’s zomers 85 en ’s winters 95 kinderen. Graaf Jean-Baptiste d’Haene-Steenhuyse overleed in 1858. Zijn broer Edmond (laatste kinderloos gestorven graaf d’Haene-Steenhuyse)en later jonkheer Vanden Hecke de Lembeke namen de zorg voor godshuis en school over.
In 1887, na een bestuur van 36 jaar, overleed Moeder Lucie. Zij werd vervangen door Moeder Angeline, die de volgende 21 jaar godshuis en school zou leiden.
Terwijl de bevolking van het godshuis gedurende de tweede helft van de XIX de eeuw quasi ongewijzigd bleef (30 à 40 ouderlingen en 7 à 12 wezen) nam de schoolbevolking gestadig toe. Begin de jaren 1900 bouwden de Zusters van de Kindsheid Jesu ook in Elene een school . Maar ondanks deze aderlating voor de Leeuwergemse schoolbevolking waren de schoollokalen te Leeuwergem veel te klein. (70 leerlingen in één lokaal). In 1908 werden dan nieuwe klaslokalen gebouwd in de aanpalende weide. (De huidige schoollokatie).
Rond de eeuwwisseling (1900) was er ook een pensionaat voor betalende meisjes uit gegoede klasse. De pensionairs kregen dagelijks na 4 uur nog een uur Franse les.
Voor kinderen die tijdens de week moesten arbeiden was er ook een zondagsschool. Vooral catechismus, huishoudtaken en handwerk werden er onderricht.
In 1924 droeg baron Idesbald della Faille d’Huysse het godshuis en de omliggende gronden in volle eigendom over aan de vzw Grembergen waartoe de kloosterorde behoorde.(daarvoor had de orde het godshuis en gronden in cijnspacht). In ruil voor de overdracht bepaalde de schenkingsovereenkomst dat de zusters 4 behoeftige personen uit Elene en 4 behoeftigen uit Leeuwergem gratis onderhielden. In de jaren ’60 werd omwille van stijgende levensduur het contract herzien en gewijzigd tot 2 personen per gemeente.
In 1934 werden de kleuters en de eerste graad gemengd.
In 1936 werd de school uitgebreid met een huishoudklas. De school telde toen 143 leerlingen. In 1964 of ’65 werd ook de tweede graad gemengd en vanaf 1969 ook de derde graad.
In 1969 werd door de hogere overheid van de Zusters van de Kindsheid Jesu besloten tot afbraak van het klooster en de verkoop van de gronden om deze te verkavelen. Dit leidde tot groot maar vruchteloos protest van de Leeuwergemse bevolking. Enkel de school die ook tot verdwijnen gedoemd was mocht blijven.
(*2) Op 6 augustus 1969 werd het klooster, dat 120 jaar bestaat te Leeuwergem opgeschort. De vier laatste zusters zijn vandaag vertrokken: E.Zr Harlindis en Gudula naar Zomergem, E.Zr. Huberte naar Schoten en E.Zr. Marie-Emile naar de Muide te Gent. De verhuis van de oude mensen begon in mei. De scholen, eigendom van de Kindsheid Jesu vzn Gent, Nederpolder, blijven ter beschikking van de parochie. Mejuffer Simonne Otte wordt bestuurster. Dit jaar valt er een lagere klas zodat er nog 3 overblijven met twee kleuterklassen.
(*2) Uittreksel uit het ‘Liber Memorialis’ van de Parochie Leeuwergem.
Sinds 1969 is het bestuur van de scholen in handen van leken.
Anno 2024 leeft, groeit en bloeit het onderwijs in Leeuwergem nog steeds als in de beste dagen.
In 1999 werd met steun van Zr. Beatrijs als voorzitter van het schoolbestuur de ‘Vriendenkring Basisschool Leeuwergem’ opgericht. Een 10-koppig dynamisch leerkrachtenteam , een bloeiende vriendenkring, een sterke binding met parochiale groeperingen, en vele sympathisanten maakten het onder het bestuur van directeur Wim Vanommeslaeghe mogelijk de noodzakelijke verbouwingen aan de verouderde gebouwen en de heraanleg van de speelplaats mogelijk te maken.
Op 1 september 2021 werd de bestuursfakkel overgenomen door Mv. An Van Hove.
De schooldirecties:
Zuster Hiëronyma 1850-1851
Zuster Lucia 1851-1887
Zuster Angeline 1887-1908
Zuster Innocentia 1909-1920
Zuster Hilaria 1920-1926
Zuster Hildegarde 1926-1929
Zuster Gerarda 1944-1964
Zuster Hubert 1964-1969
Juffrouw Simonne Otte 1969-1979
Dhr. Guido De Geyter 1979-1999
Dhr. Wim Vanommeslaeghe 1999-2021
Mv. An Van Hove 2021-
Uit de getuigenis van Zr. Theodule, schriftelijk opgetekend 17 maart 1988
Zr. Theodule verbleef in Leeuwergem als pensionaire van haar 8ste tot 19de jaar. In 1933 werd zij aanvaard als postulante.
… Zuster Hilaria was toen Overste. Zij was zorgzaam en goed voor de kinderen. Daar wij nu en dan maar eens in de kapel een H.Mis hadden leefden wij intens mee met de parochiekerk voor de eredienst.
Wij stonden vroeg op om de dagelijkse H. Mis te vieren. In de winter als het vroor vonden wij na de viering een warme kachel in de studiezaal en mochten wij ons eerst verwarmen met Eerw. Moeder Overste in ons midden.
Dat gaf een aangenaam gevoel…
In mijn tijd was er dagonderwijs in bewaar- en lagere school. De bewaarschool was gemengd. De titularissen van de klassen waren allemaal religieuzen. De weeskinderen en de pensionairs gingen ook naar de dagschool. Onder de pensionairs waren er ook enkele Waalse kinderen uit Henegouwen die ook de Vlaamse dagschool volgden. Na de schooltijd kregen de pensionaires één uur Franse les en ook nog één uur handwerk (sierwerk).
De grotere pensionaires sliepen in chambrettes. De anderen in een open grote slaapzaal. Twee zusters hadden er ook hun bed.
Er was ook een kleinere, open slaapzaal voor de kleintjes. Die waren allemaal proper goed onderhouden….
Uit de getuigenis van Zr. Brigitte, schriftelijk opgetekend 24 maart 1988.
…In juni 1927 kwam ik in dit klooster aan om nog 1 maand school te doen ter vervanging van een juf, zogezegd voor 2 maand en die werden 5 jaar. Ik kwam pas uit de normaalschool en kreeg als taak het 3de, 4de en 5de studiejaar. Daarbij de zondagsschool voor de grotere meisjes. Sommige zusters waren droog en stijf en geen openheid. De zusters van het mannenkwartier brachten de lach en de leute in de recreatie. In mijn tijd was er één bewaarschool, die was gemengd. In de lagere school het 1ste en 2de studiejaar bij Zr. Adelarda, 3de, 4de en 5de studiejaar bij Zr. Brigitte en 6de, 7de en 8ste studiejaar bij Directrice Zr. Hildegarde.
Het schoolfeest was feest van de H. Vincentius, feest van Moeder Vincentia. Op de prijsuitreiking werd de barones uitgenodigd om de prijzen te overhandigen die ze zelf bestelde….
VELZEKE - DE LINDE
Historiek 100 jaar school DE LINDE
100 jaar geleden (1924) zag het schooltje De Linde het daglicht.
Het schooltje heette toen nog Opstal. In die tijd was de Lindestraat immers nog de Opstalstraat. De huidige Opstalstraat droeg de naam Lindekouter.
Twee jaar eerder (1922) werd de grond door het schepencollege van Velzeke aangekocht.
Nadien in 1924 kochten de Zusters Penitenten van Velzeke een gedeelte van het gebouw.
De Zusters Penitenten waren eigenaar van de meisjesafdeling. De kleuterafdeling was wel gemengd. Achteraan bevond zich de jongensafdeling die eigendom was van de gemeente. Het schooltje kwam er vooral om enerzijds de school op het dorp te ontlasten en anderzijds omwille van de kinderen uit de omgeving van de Opstalstraat die te ver van het dorp woonden.
De kinderen aan de noordkant van de Lindebeekstraat gingen naar de "Opstal" naar school.
Dat waren diegenen uit de Schoolstraat, de Opstalstraat, de Kernemelkstraat, de Pierkenstraat en de Puttestraat. De rest ging naar het dorp.
Ze noemden het "Die van over het beekske".
Tegenwoordig telt het schooltje De Linde één lagere klas, met daarin het eerste en tweede leerjaar alsook een eerste, tweede en derde kleuterklasje.
Met een polyvalente zaal, een zandbak omringd door groen, speeltuigen, een hindernissenparcour, mooi uitgebouwde klasjes en veel natuur en groen, komen onze leerlingen en kleuters er ruimschoots aan hun trekken.
De lijfspreuk van het basisschooltje is dan ook "Klein schooltje, fijn schooltje!"
OPHASSELT
In maart 1903 vroeg pastoor De Schrijver van Ophasselt aan de kloostergemeenschap van Grotenberge een filiaal op te richten. Ondanks het akkoord van de congregatie weigerde de bisschop aanvankelijk zijn instemming, maar na bemiddeling van Kanunnik Vlerick ging de zaak dan toch door. Pastoor Van Loo van Maldegem tekende de plannen voor het nieuwe klooster en de school. Op 15 december 1903 namen zuster Ignatia als plaatselijke overste en de zusters-onderwijzeressen Theresia en Bonaventura de lokalen in gebruik.
De snelle groei van het aantal leerlingen leidde tot een uitbreiding met drie klassen en in 1909 waren zes van de zeven zusters die te Ophasselt verbleven, ingeschakeld in het onderwijs. Pastoor Eugeen De Paepe kreeg in 1918 van het bisdom de toelating voor de inrichting van een kapel. Het klooster werd in 1977 opgeheven.
Momenteel is ’t Schoolke in Ophasselt een bloeiende dorpsschool.
kOENRAAD DE WOLF: "Acht eeuwen geschiedenis Grauwzusters-Penitenten"